In 1958 maakt Nederland kennis met een opzienbarende volksauto. Op de AutoRAI van 1958 wordt, na 3 jaar ontwikkeling, de Daf 600 gepresenteerd. Het was een sensatie: een ruime en betaalbare gezinsauto met een variomatische aandrijving van Nederlandse bodem. Een jaar na de presentatie op de AutoRAI, in 1959, werd de productie van de Daf 600 gestart en tot en met 1963 zou het model gevoerd worden.
De Daf 600 kenmerkte zich door goede aerodynamische eigenschappen voor die tijd, en veel ruimte: de passagier(s) moesten in de auto kunnen zitten met een hoed op. Het interieur met een dashboard met klok en snelheidsmeter was eenvoudig van opzet. Enkele uiterlijke kenmerken zijn het hoge dak, de achterlichten in één kleur met daaronder rechts de tankdop en links een 'dummy-dop' voor de symmetrie, de 12 inch wielen met diagonaalbanden en de richtingaanwijzers in de deurstijl, de zogenaamde 'oortjes' die het eerste type 600 kenmerkt.
In 1960 kwam het tweede type 600 op de markt, met traditionele knipperlichten onder de vergrootte koplampen en een andere vorm achterlichten.
Het modellengamma werd in 1961 uitgebreid met de Pick-up. In datzelfde jaar verscheen het model
750, waar de Daf 600 enkele uiterlijke kenmerken van overnam om zo als 3e type door het leven te gaan.
De Daf 600 is de basis van het A-type: een 4-persoons voertuig met in het vooronder een door DAF zelf ontwikkelde
luchtgekoelde 2-cilinder boxermotor. Dit A-type werd doorontwikkeld tot het einde van de productie van de
Daf 33 in 1974.